Wie ben ik?

‘Ik ben opgegroeid op Terschelling, in een muzikaal gezin. Ik kreeg pianoles van een aanstekelijke leraar en daarnaast leerde ik mezelf spelen op de accordeon. Ik studeerde serieus maar zonder pretenties, muziek maken was gewoon leuk. In mijn pubertijd verhuisden we naar de vaste wal en kon ik niet zo gauw een docent vinden die me aansprak. Dan maar niet, ik hield mijn spel zelf wel een beetje op peil. Toen ik na een paar jaar weer begon met lessen, vertelden docenten dat die lacune in mijn muzikale ontwikkeling toch wel jammer was, ik had volgens hen naar het conservatorium gekund. Had ik mezelf nooit afgevraagd. Als ik niet met muziek bezig was, knutselde ik jongensdingen in elkaar, techniek fascineerde me. Zo kwam ik ook op het idee om bouwkunde te studeren, maar net als nu lag de bouw volledig stil begin jaren tachtig. Wel een diploma, geen vooruitzichten. Om toch wat om handen te hebben, meldde ik me aan voor de studie Pianotechniek in Emmen. Leek me interessant. Eenmaal op school kreeg ik echter te horen dat het wel de bedoeling was om naast de opleiding praktijkervaring op te doen. Ik informeerde bij de oude gerenommeerde firma Ganzevoort in Leeuwarden of zij een plekje voor me hadden, het tweede studiejaar was ik al in vaste dienst. Daar heb ik het ambacht geleerd.”

Wat is mijn werk?

‘Ik heb hier aan huis een eigen reparatiewerkplaats annex toonkamer voor de verkoop en verhuur, maar meestal ben ik op pad om piano’s te stemmen. Bij particulieren, muziekscholen, of bij professionele pianisten thuis. Sinds zeven jaar ben ik de vaste stemmer van de concertpiano’s van De Harmonie in Leeuwarden. Staat er een concert op stapel dan begin ik ‘s morgens vroeg al met stemmen om de mensen van het licht en dergelijke niet voor de voeten te lopen, ‘s middags tijdens de repetitie blijf ik op de achterhand. Soms vinden de pianisten bepaalde tonen te scherp, die pas ik dan aan. Vrijwel alle solisten waarderen het als ik ook bij het concert aanwezig ben; voor de zekerheid en als geruststelling. Een enkeling komt op de valreep nog wel eens met een klacht, dan mankeert er dit nog aan of dat. Doorgaans zijn het de zenuwen, daar moet je mee om kunnen gaan. Ik loop dan voor de vorm de piano nog een keer na, maar doe er verder niets meer aan. Dan is het goed. Het hoort een beetje bij de psychologie van het vak.”

Met wie werk ik?

‘Ik kom bij allerlei mensen thuis, meestal neem ik mijn eigen bladmuziek mee om na afloop nog even wat te spelen. Nocturnes van Chopin bijvoorbeeld, of Whitney Houston, vinden klanten leuk. Ik krijg ook met de meest uiteenlopende piano’s te maken: laatst een vooroorlogs exemplaar die een paar etages omhoog was getakeld. Hoe hoger hoe droger, dat is al niet zo’n gelukkige omstandigheid voor een oude piano maar de stemming zat er nog verrassend goed in. Alleen over het geheel een halve toon te hoog, waarschijnlijk ooit gestemd met een getransponeerd keyboard ernaast. Riskant want zo’n verhoging van de spanning tikt behoorlijk aan, normaal staat in totaal al 16.000 kilo trekkracht op het klankbord. Een van mijn professionele klanten had last van een ontsteking en klaagde dat de aanslag op zijn studievleugel te zwaar aanvoelde. Dan haal ik het hele mechaniek uit elkaar om alle bewegende delen te controleren. In dit geval functioneerde alles naar behoren, waarop ik de overbrengverhouding heb aangepast. Door het kantelpunt in de balans iets te verschuiven, verkreeg het hamermechaniek een groter hefboomeffect en daardoor een lichtere toetsaanslag. Later te horen kreeg ik van de pianist te horen dat zijn ontsteking verdween door het makkelijke speelgevoel.”

Wat is mijn inspiratie?

‘De pianist Enrico Pace speelt regelmatig in de Harmonie, hij staat bekend om zijn uitbundige Liszt uitvoeringen. Tijdens zijn concerten beukt en hamert hij er dusdanig op los dat ik denk: als dat maar goed gaat voor de pauze. Als de concertvleugel dan bij een snelle controle niets aan klank heeft ingeboet, geeft dat voldoening. In De Harmonie heb je sowieso met grote namen te maken. Na de tweede keer dat de Russische pianiste Marietta Petkova met het NNO optrad, nam ze me even apart. Ze had een cadeautje voor me, een livecd van het vorige concert in De Harmonie, ik wist niet eens dat er opnamen van waren gemaakt. Wibi Soerjadi heeft ook graag dat de pianostemmer tijdens zijn uitvoeringen achter de hand blijft. Daar gaan we dan met het hele gezin naar toe, een geweldige avond. Sindsdien volgt mijn dochter Wibi op twitter. Zo laat ze me op haar mobieltje een berichtje lezen waarin hij de pianostemmer van een andere concertzaal verrot scheldt omdat zijn middenpedaal niet goed stond afgesteld. Dat was in Leeuwarden toch anders.”

Wat heb ik er voor moeten doen?

‘Stemmen moet je veel doen om je techniek op peil te houden. Daarom stemmen pianisten ook niet zelf; een vleugel of piano blijft voor hen te lang op toon om de vaardigheid te kunnen onderhouden. Hoewel ik geen absoluut gehoor heb, hoor ik wel of de A 440 Herz, de standaard toon, te hoog of te laag staat. Je ontwikkelt je gehoorvermogen door training, maar ook de nodige muzikale aanleg helpt in dit vak. Het is zintuiglijk werk, naast gehoor komt er ook gevoel bij kijken. Zo verminder ik met een paar naaldenprikken de spanning in het vilt onder de hamers waardoor de tonen wat milder klinken. Niet teveel, net genoeg, kwestie van aanvoelen. De grote boosdoeners voor de piano zijn schommelingen in de luchtvochtigheid. Hier in de buurt van Heerenveen heb je verschillende buitenhuizen waar regelmatig concerten worden gehouden, dat is altijd weer spannend, hoe houdt zo’n vleugel zich in ruimtes die voor de gelegenheid worden opgestookt? Ik houd dan permanent de hygrometer bij de hand.”

Wat doe ik verder?

‘Net zoals vroeger mijn ouders deden, stimuleer ik weer mijn kinderen bij het maken van muziek. Mijn dochter studeert dwarsfluit, ik begeleid haar op piano. En ik volg met interesse mijn zoon die gitaar speelt in een beginnend bandje met groeipotentie. Verder pak ik nog weleens de accordeon om voor eigen plezier wat walsjes te spelen. Beetje hoempamuziek, maar wel leuk.”

Geïnterviewd door Wim Bras van Dagblad van het Noorden